Klantverhaal: Onbetaald en onbetaalbaar
Elk jaar behandelt DUS-I duizenden aanvragen voor subsidies, tegemoetkomingen en specifieke uitkeringen. Achter elke aanvraag schuilt een verhaal van een klant met een maatschappelijk doel.
In een serie interviews vertellen onze klanten wat ze doen. Dit eerste interview gaat over de regeling Palliatieve terminale zorg en vertelt het verhaal van een hospice waarin vrijwilligers onbetaald en onbetaalbaar werk leveren.
De Cirkel is een relatief nieuw hospice in het Zuid-Hollandse dorp Hendrik-Ido-Ambacht. Na een jarenlange voorbereiding door de initiatiefnemers Henk Brand en Heleen Roos, is in 2010 de eerste steen gelegd. In januari 2011 is het hospice officieel geopend. Het hospice is een bijna-thuis-huis met ruim 75 vrijwilligers. Dit zijn kleine instellingen die zich speciaal richten op de verzorging van patiënten in hun laatste levensfase. We spreken Jannie Sandee en Marianne Hoogendam, allebei vrijwilliger bij De Cirkel sinds de opening in 2011.
Jullie hebben vier bewoners en ruim 75 vrijwilligers. Waarom zijn dit er zoveel?
Jannie: “We hebben altijd twee vrijwilligers per dienst van vier uur en er zijn vier diensten op een dag. Voor de nacht zijn er twee verpleegkundigen van de thuiszorg aanwezig.”
Marianne: “Het is de bedoeling dat we één dienst per week draaien. Dat betekent dat we voor 365 dagen veel vrijwilligers nodig hebben, ook op feestdagen en in het weekend.”
Hoe zijn jullie bij het hospice betrokken geraakt?
Marianne: “Ik zag in de plaatselijke krant dat je je kon aanmelden als vrijwilliger. Maar dat is misschien al vijftien jaar geleden, dus zo’n vier jaar voordat het hospice geopend werd. Het was een lang proces.”
Jannie: “Voor mij geldt hetzelfde. Ik dacht, verzorging, verpleging, dat heb ik eigenlijk altijd al willen doen. Maar met een gezin met vier kinderen kwam het er niet van. Dus toen ik het las dacht ik: dit is mijn kans.”
“Ik heb thuis een spreuk hangen: ik kan u niet beter maken, maar ik kan wel proberen te zorgen dat u zich beter voelt.”
Hebben vrijwilligers een achtergrond in de verzorging?
Marianne: “Ik heb wel altijd in zorginstellingen gewerkt, maar dan in administratieve functies. In ziekenhuizen en in de geestelijke gezondheidszorg.”
Jannie: “Maar het hoeft niet. Veel van onze vrijwilligers zijn wat ouder en hebben nu meer tijd voor dit werk en doen het met liefde. Er zijn ook jongere vrijwilligers, daar heb ik veel respect voor. Die hebben meestal een baan en doen dit ’s avonds en in het weekend.”
De Cirkel is een bijna-thuis-huis. Wat betekent dat?
Jannie: “Onze bewoners woonden nog thuis of komen uit het ziekenhuis. De medische zorg wordt verleend door de huisarts en de thuiszorg. Soms helpen we de thuiszorgmedewerkers met de zorg. Vrijwilligers geven verdere ondersteuning en begeleiding.”
Marianne: “Bezoek is altijd welkom. We hebben twee logeerkamers waar familie kan overnachten. Het is ook mogelijk om bij de bewoner op de kamer te slapen. We proberen echt zoveel als mogelijk de thuissituatie te benaderen.”
Jullie hebben ook een gastenboek. Daar staan mooie woorden in.
Jannie: “Dat doet ons goed. Als vrijwilligers ontlasten wij de mantelzorgers. Die hebben soms al jaren voor iemand gezorgd. Wij nemen die zorg in ons hospice over. Vorige week zei iemand: ‘jullie zijn onbetaalbaar’. Ik vond dat een mooi compliment.”
Dat is zowel letterlijk als figuurlijk waar.
Marianne: “Twee verzorgenden op vier bewoners zou heel duur worden. Dat kan eigenlijk alleen met vrijwilligers.”
Hoe gaan jullie als vrijwilligers om met verlies? Je bouwt toch een band met iemand op.
Marianne: “We werken in principe maar vier uur per week. De duur van de opname is meestal te kort om een band op te bouwen. Gemiddeld genomen overlijden mensen binnen drie maanden, soms veel eerder. Natuurlijk raakt het ene verhaal je meer dan het andere. Het zou vreemd zijn als dat niet zo was.”
Jannie: “Natuurlijk denk je er thuis ook wel eens aan. Maar mensen komen hier om te overlijden. Dat is anders dan in een ziekenhuis of een verpleeghuis. Hier kunnen we er alleen maar voor iemand zijn. Ik heb thuis een spreuk hangen: ik kan u niet beter maken, maar ik kan wel proberen te zorgen dat u zich beter voelt.”
Hoe ziet een dienst eruit?
Marianne: “We beginnen met de overdracht van de dienst ervoor. Iedere dienst is anders, het kan heel rustig zijn of juist heel druk. Het betreffen dan zaken zoals bedden verschonen, bewoners helpen met persoonlijke verzorging, gasten ontvangen en voorzien van koffie en thee. Het komt ook voor dat je voor vier bewoners vier verschillende maaltijden moet maken.”
Jannie: “Vorige week wilde iemand een frikandel en een andere bewoner wilde een smoothie. En dan maak je dat. En natuurlijk is praten met de bewoners belangrijk, op momenten wanneer daar bij hen behoefte aan is.”
Marianne: “Als er een overlijden is, dan geeft dat een andere dynamiek in huis en zorgt dat voor wat andere werkzaamheden. Er is dan ook altijd een uitgeleide moment.”
“Ik was bij een bewoner die voor de sedatie nog vragen had. Wat gebeurt er met me als ik in slaap ben gebracht? Ga ik dan ergens anders naartoe? Het is mooi dat je dan zo’n gesprek kunt hebben.”
Waarschijnlijk stellen veel mensen zich het werk van een vrijwilliger anders voor. Dat je veel met de bewoners praat, naast het bed zit.
Marianne: “Met dat idee zijn we denk ik allemaal begonnen. Misschien willen de naasten nog wel meer praten dan de bewoners.”
Jannie: “Mensen verschillen daar heel erg in, dat moet je goed aanvoelen. Je moet je ook realiseren, achter de deur is het laatste stukje privé dat de bewoners nog hebben. Ze hebben al zoveel moeten inleveren. Zelfs de regie over hun lijf.”
Marianne: “Wij hebben een heel bescheiden rol. We kijken waar iets nodig is. Al is het maar een kopje koffie brengen.”
Jannie: “Vorige week zou een bewoonster die avond in sedatie gaan, dus in slaap worden gebracht. Ik dacht toen: moet ik nog gedag zeggen? Maar ik wilde me niet opdringen. Ik heb toen alleen even voor het raam gezwaaid voor ik naar huis fietste. Zij zwaaide terug en glimlachte. Dat zijn waardevolle momenten.”
Marianne: “Ik was bij een bewoner die voor de sedatie nog vragen had. Wat gebeurt er met me als ik in slaap ben gebracht? Ga ik dan ergens anders naartoe? Het is mooi dat je dan zo’n gesprek kunt hebben.”
Krijgen jullie een opleiding voordat je aan de slag kunt als vrijwilliger?
Jannie: “Ja, je krijgt een cursus van twee dagen en je loopt vier diensten mee als stage. Daarna krijg je een certificaat.”
Marianne: “En we kunnen altijd een beroep doen op de thuiszorg. Die kunnen we altijd bellen. Wij assisteren dan vaak, dat is ook heel leerzaam. Na twaalf jaar vind ik dat nog steeds.”
Hebben jullie ook gezamenlijke momenten met alle vrijwilligers?
Marianne: “Vanwege corona was dat er niet, maar we hebben normaal gesproken één keer per jaar een brunch.”
Jannie: “Bij het tienjarig bestaan van het hospice hebben we een boottocht aangeboden gekregen. We zijn toen naar Woudrichem gevaren, we kregen een rondleiding en we hebben van een buffet genoten.”
Hoe kunnen mensen vrijwilliger worden?
Jannie: “Er is een open dag. Voor veel mensen is er toch een drempel en tijdens de open dag kun je daar letterlijk overheen stappen.”
Marianne: “En er staat informatie voor vrijwilligers op onze website. Als hospice plaatsen we ook met regelmaat oproepen op Facebook waarop vrijwilligers reageren. Kijk ook daar eens!”