De subsidie wordt vastgesteld op basis van de spelregels van de regeling VIPP Babyconnect. In uw begroting heeft u twee afzonderlijke bedragen aangevraagd, waarvoor vanuit de regeling een maximum beschikbaar is gesteld. Het gaat om de werkelijke kosten van de activiteiten zoals benoemd in artikel 3 eerst lid van de regeling (activiteit A tm E). En om de werkelijke implementatie- en licentiekosten van hard- en software die hiermee samenhangen (activiteit F). De subsidieplafonds komen ook terug in uw begroting op basis waarvan de subsidie is verleend.
Het uiteindelijk vast te stellen subsidiebedrag is afhankelijk van de werkelijke kosten en opbrengsten. Dit betekent onder meer dat u bij uw aanvraag tot vaststelling voor de personele kosten uitgaat van de daadwerkelijke gerealiseerde uren en uurtarieven. Voor personeel in loondienst (bij de penvoerder) geldt dat het uurtarief is gebaseerd op de werkelijke loonkosten en de werkelijke overheadkosten. Er kan dus niet worden uitgegaan van de begrote tarieven.
Op pagina 12 van het vaststellingsformulier is de wijze van resultaatbepaling inzichtelijk gemaakt. De niet-bestede subsidiemiddelen (gerealiseerd overschot) moet u terugbetalen. Een eventueel gerealiseerd overschot aan subsidie voor de activiteiten A t/m E wordt niet verrekend met een eventueel gerealiseerd te kort op activiteit F. Andersom geldt ook dat een eventueel gerealiseerd overschot aan subsidie op activiteit F niet wordt verrekend met een eventueel gerealiseerd tekort op de activiteiten A t/m E.
Op het moment dat uit de verantwoording blijkt dat (een deel van) de resultaten uit bijlage 1 niet behaald zijn, zal de kortingstabel uit de regeling (art.11, lid 3) toegepast worden.