Stand van de Uitvoering 2023

Dit is de Stand van de Uitvoering 2023 van DUS-I. Hierin laten we de belangrijkste knelpunten zien die we in onze dienstverlening aan instellingen, gemeenten en burgers ervaren.

U kunt dit document ook als pdf downloaden.

Inleiding

De afgelopen twee jaren heeft de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) met de Stand van de Uitvoering (hierna: de Stand) aandacht gevraagd voor een aantal serieuze knelpunten in onze dienstverlening. In deze derde editie behandelen we deze vraagstukken opnieuw. Ze zijn namelijk niet eenvoudig op te lossen. Het vraagt gezamenlijke actie en blijvende aandacht van onszelf, onze opdrachtgevers en andere publieke dienstverleners.

Achter elke aanvraag schuilt een verhaal

Elk jaar behandelt DUS-I tienduizenden aanvragen voor subsidies, tegemoetkomingen en specifieke uitkeringen. Dit doen wij zorgvuldig en met veel toewijding, omdat wij begrijpen dat subsidies nooit op zichzelf staan. Het biedt onder andere scholen, universiteiten, ziekenhuizen, tandartspraktijken, sportverenigingen en jeugdzorg-instellingen mogelijkheden om een initiatief te starten, een versnelling te realiseren of een blijk van erkenning te geven. Hier schuilen verhalen achter. Mooie, bijzondere, maar soms ook kritische verhalen, gedreven door hun wens het verschil te maken. Verhalen die voor DUS-I belangrijk zijn en ons stimuleren om samen met die duizenden subsidieaanvragers te werken aan een slim en gezond Nederland. Lees ook enkele verhalen van klanten over wat deze subsidies in de praktijk betekenen.

Kunst- en vliegwerk

DUS-I streeft ernaar om een goede uitvoering van regelingen mogelijk te maken. Hoewel er veel goed gaat, vereist het soms behoorlijk wat kunst- en vliegwerk. Daarbij is het niet altijd mogelijk om alle obstakels weg te nemen.

Instellingen en burgers aan het woord

Onze klanten (instellingen, gemeenten en burgers) raken soms het overzicht kwijt, raken gefrustreerd en ervaren extra druk bij het aanvragen en verantwoorden van subsidies. In deze Stand delen we ook praktijkervaringen van instellingen en burgers. Waar lopen zij in de dagelijkse praktijk tegenaan? Het is belangrijk om deze ervaringen als basis te nemen voor het versterken van onze dienstverlening.

Gezamenlijke opgave

In deze Stand beschrijven we de knelpunten aan de hand van vier thema’s. In de actieagenda geeft DUS-I aan welke stappen DUS-I zet en wat we van politici en beleidsmakers vragen, want het versterken van de publieke dienstverlening is een gezamenlijke opgave.

DUS-I in cijfers

Aantal regelingen

Aantal regelingen
VWSOCW
20183937
20194334
20205443
20216252
20226255
20237761
Brontabel als csv (82 bytes)

Toegekende subsidie

Toegekende subsidie (miljard euro)
VWSOCW
20181,60,4
20192,60,9
20204,91,4
20214,21,3
20222,80,9
20234,22,3
Brontabel als csv (94 bytes)

Aantal medewerkers

Aantal medewerkers
Aantal medewerkers
2018136
2019170
2020260
2021286
2022347
2023360
Brontabel als csv (81 bytes)

Complexiteit en lastendruk

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / Ruben Jorksveld

Wat bedenken we nu eigenlijk met elkaar? De laatste tijd spelen we vaker met de gedachte of we nog wel aan de Haagse doelstellingen mee moeten doen.

– Gemeentesecretaris in een interview met VNG magazine over de vele specifieke uitkeringen.

Overzicht houden in een complex landschap

In een artikel van Aob Medezeggenschap zette een schooldirecteur uit Den Haag voor haarzelf alle jaarlijkse subsidieaanvragen op een rij:

Dit jaar zijn het er bijna twintig en waren er zelfs dertig mogelijk geweest! Die vragen allemaal om een eigen aanvraag, projectplan en evaluatie. Soms makkelijk, soms ingewikkeld. De subsidies worden beschikbaar gesteld vanuit verschillende hoeken: geld voor een schoolsportcoördinator, voor cultuureducatie, zomerschool en intensieve en extra leertijd bijvoorbeeld van de gemeente. Rijke schooldag, zijinstroom, basisvaardigheden en Tel mee met Taal van OCW, er kwam geld voor een groen schoolplein vanuit de provincie, ontbijt op school wordt gefinancierd door het Jeugdeducatiefonds en dat is slechts een hele beperkte selectie.

Volgens een schooldirecteur uit Utrecht is de veelheid van deze subsidies dusdanig groot geworden dat de focus wordt weggetrokken van waar het daadwerkelijk om draait: het mogelijk maken van goed onderwijs. Een frustratie daarbij is dat subsidieregelingen in het leven worden geroepen voor onderwerpen waar een school ook reguliere bekostiging voor krijgt. Daarbij wijst hij in het bijzonder op de regeling Basisvaardigheden.

Vanuit de reguliere bekostiging moet deze directeur nulmetingen uitvoeren, voortgang meten en verantwoording afleggen. Daar komt nú dan nog een afzonderlijke verantwoording bovenop voor specifieke effecten van de regeling Basisvaardigheden.

We zullen dus ook een manier moeten vinden om vast te stellen welk resultaat bij bijvoorbeeld rekenen afkomstig is van welke euro.

Ervaren druk en administratieve rompslomp

Ook het aantal specifieke uitkeringen (SPUK’s) voor gemeenten is de laatste jaren flink toegenomen. Gemeenten geven aan geïrriteerd te zijn dat ze soms meer geld kwijt zijn aan de verantwoording dan dat ze van het rijk ontvangen voor de regeling zelf. Een gemeentesecretaris geeft aan:

De Brede SPUK-regeling bijvoorbeeld beschrijft een waslijst aan voorwaarden waaraan de gemeente moet voldoen om uiteindelijk 728 euro overmaakt te krijgen voor vroegsignalering alcoholproblematiek. De regeling voor het informatiepunt IDO bij de bibliotheek levert 3.539 euro op.

Ook benoemt de schooldirecteur de hoge lastendruk bij het verantwoorden:

Verantwoording afleggen of je hebt ingekocht of gebruikt wat je hebt aangevraagd en of je dat heeft geholpen is prima, maar verantwoording over of elke euro wel rechtmatig of doelmatig besteed wordt, schiet zijn doel voorbij. […] Alstublieft, ik vraag u met klem (we mogen het bijna smeken noemen), regel centraal een grootse versimpeling van deze administratieve en boekhoudkundige druk! Haal u de dankbaarheid van heel schoolleidend Nederland op de hals!

De verschillende praktijkervaringen laten zien dat de toename van de hoeveelheid regelingen - en daarmee soms ook de stapeling van beleid - het voor aanvragers ingewikkeld maakt en voor veel papierwerk zorgt. Eén en ander wordt extra bemoeilijkt, doordat elke afzonderlijke regeling specifieke eisen en verschillende bestedingsrichtlijnen heeft. Het is verwarrend als regelingen elkaar deels overlappen. Wijzigingen van en toevoegingen aan regelingen maken het ook niet overzichtelijker en zorgen voor extra druk.

Hoe past een nieuwe regeling binnen het bestaande landschap?

DUS-I heeft samen met haar opdrachtgevers VWS en OCW de verantwoordelijkheid om de risico’s en effecten van nieuwe regelingen op bestaande regelingen in de gaten houden.

Het is belangrijk te letten op de totale regeldruk en administratieve last voor instellingen en burgers door stapeling en overlap van regelingen. Vanwege (tijds)druk en snelheid (beschreven in het volgende hoofdstuk) wordt vaak onvoldoende ruimte genomen om de wisselwerking te verkennen en af te wegen.

Ook helpt het niet dat er geen totaalbeeld is van het totale subsidielandschap. We moeten meer denken vanuit de gebruiker: hoe past een nieuwe regeling binnen het bestaande landschap? Wat zijn de risico's en overlap met andere regelingen? Ook van regelingen die DUS-I niet zelf uitvoert.

Dit vraagt om een duidelijke en transparante afweging tussen verschillende financieringsmethoden, waaronder reguliere financiering en algemene uitkeringen. Zeker wanneer het beoogde doel reguliere taken raakt. Het is belangrijk om ook te kijken naar alternatieve en minder belastende manieren om maatschappelijke doelen te bereiken.

Politieke (tijds)druk

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / Ruben Jorksveld

Het aanvragen, verantwoorden, berekenen, plannen, boekhoudkundige herziening om oormerken op de juiste manier te administreren, monitoren van subsidies is bijna een dagtaak voor mij. En dit is nog naast het reguliere begrotingsproces, waar ik ook richting bestuur en onderwijsinspectie verantwoording voor moet afleggen. Ik kan de subsidies niet aan mij voorbij laten gaan of dit werk delegeren. Mijn leerkrachten hebben al voldoende uitdaging om het onderwijs voor de kinderen draaiende te houden.

– Schooldirecteur uit Utrecht

Onvoldoende voorbereidingstijd

Aanvragers hebben voldoende tijd en ruimte nodig om te kunnen beoordelen of subsidiemogelijkheden passen bij geplande activiteiten. Het openstellen van subsidies moet aansluiten op de praktijk en ‘leefwereld’ van de doelgroepen. In een gedragsonderzoek naar het gebruik van OCW-subsidies gaven schoolbesturen aan dat de financiële planning per schooljaar loopt, terwijl subsidieprocessen soms per kalenderjaar lopen. Vanaf april starten scholen met de financiële planning voor het komende schooljaar. Het onderzoek komt met de aanbeveling om subsidies vóór april toe te kennen. Dit geeft schoolbesturen de gelegenheid om met zekerheid plannen te maken voor de besteding van het subsidiegeld, en tijdig acties te ondernemen om de subsidie ook doelmatig te kunnen besteden, zoals vacatures plaatsen of externe partijen benaderen.

Ook een financieel adviseur bij een gemeente geeft aan:

Als je de financiering aan de voorkant inregelt, heb je aan de achterkant weinig werk. […] De gemeente begint rond 1 juli met het opstellen van de begroting. Het zou daarom de gemeente erg helpen als in het eerste halfjaar bekend is welke uitkeringen het jaar erop beschikbaar zijn om aan te vragen. De specifieke uitkeringen maken een belangrijk deel uit van de financieringsplannen. Voor de uitvoering van de regelingen is hieruit op te maken dat het handig is om regelingen voor gemeenten vóór 1 juli te publiceren.

Betere aansluiting nodig op praktijk bij aanvragers

Onze opdrachtgevers hebben een ambitieuze beleidsagenda, waardoor het werk van DUS-I blijft toenemen. Naar verwachting zet de groei van het aantal regelingen door in 2024. Beleidsdirecties van OCW en VWS eisen prioriteit voor hun opdrachten, gedreven door politieke ambities en maatschappelijke druk. Hoewel de aanvragers geen directe politieke tijdsdruk ondervinden, werk dit wel degelijk door en zien we de effecten terug in de lastendruk die zij ervaren (onvoldoende tijd en snelheid). Aanvragers ervaren lastendruk vaak niet alleen door de hoeveelheid documenten die ze moeten indienen, maar ook vanwege de inspanning die nodig is om deze documenten op tijd te verzamelen en intern af te stemmen. Niet alles kan en zeker niet tegelijkertijd, niet bij onze aanvragers, maar ook niet bij DUS-I.

Het ontbreekt ons soms als groeiende organisatie aan ruimte, om de uitvoeringskracht en ICT-capaciteit die nodig is, te kunnen blijven organiseren voor het groeiende aantal regelingen. We merken dat de druk onverminderd hoog is om nieuwe subsidieregelingen snel op te zetten. De focus ligt vaak op snel aanvragen en uitbetalen, waardoor we onze expertise en dienst-verlening niet altijd kunnen inzetten zoals we wensen.

Risicoanalyses en uitvoeringstoetsen worden gemaakt, maar in de haast blijft de impact op de aanvragers soms onderbelicht. Het vraagt wendbaarheid en flexibiliteit om met korte voorbereidingstijden en beperkte ruimte voor aanpassingen, regelingen goed uit te voeren. We vinden dat beleid en uitvoering meer tijd moeten nemen om te kijken hoe nieuwe regelingen voor de doelgroepen passen in het bestaande subsidielandschap.

Het is daarom cruciaal voor DUS-I om – conform het Beleidskompas - al in een vroeg stadium betrokken te zijn bij het ontwerpen van nieuwe regelingen, zodat we kunnen adviseren over haalbaarheid, uitvoerbaarheid en aansluiting op de behoeften van instellingen en burgers. DUS-I wordt steeds vaker in een vroeg stadium betrokken.

Gegevensuitwisseling

Vergroot afbeelding
Beeld: Malte Helmhold

Voor een persoon met post-COVID is dit niet te doen. Er worden zoveel zaken gevraagd die ertoe leiden dat iemand met post-COVID, die een heel laag prikkelverwerkingsniveau heeft, dit niet kan invullen.

– Aanvrager financiële ondersteuning, regeling Zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten

Gegevens opvragen die (deels) al beschikbaar waren

Het door ons uitgevoerde klantonderzoek bij de regeling Zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten liet zien dat veel aanvragers moeilijkheden ervoeren bij het verzamelen en uploaden van vereiste documenten, wat leidde tot frustratie en stress. Een aanvrager gaf aan:

Ik merk dat dit veel impact heeft op het opvlammen van mijn ziekte. Ik had gehoopt eindelijk wat meer rust te krijgen.

Voor mensen met long COVID was dit proces veeleisend, zoals iemand anders opmerkte:

Als long COVID 'slachtoffer' moet je er wel heel veel voor doen, en dat kost erg veel energie.

Het was voor aanvragers lastig om aan alle vereisten te voldoen. Ondanks deze uitdagingen waren er ook positieve reacties over de begeleiding en hulpvaardigheid van de subsidiemedewerkers. In veel gevallen kregen aanvragers meerdere keren de kans om aanvullende informatie aan te leveren. Toch voelden aanvragers niet altijd voldoende ruimte om hun situatie volledig uit te kunnen leggen.

Hoewel vooraf verschillende opties zijn onderzocht om uitwisseling van persoonsgegevens met UWV mogelijk te maken, bleek dit voor deze aanvraagronde nog niet mogelijk. DUS-I was genoodzaakt om (opnieuw) gegevens bij aanvragers op te vragen die al (deels) beschikbaar waren bij UWV. Dit resulteerde in regeldruk, voor een kwetsbare doelgroep. Met meer voorberei-dingstijd hadden wellicht additionele mogelijkheden kunnen worden verkend, maar vanwege politieke druk was dit niet mogelijk.

Wettelijke grondslag en samenwerking

Betere gegevensuitwisseling tussen uitvoerders is cruciaal om de publieke dienstverlening te verbeteren en de rechtmatigheid van subsidieverlening te borgen. Met de juiste (wettelijke) grondslag en samenwerking tussen overheidsinstanties hoeven aanvragers hun gegevens niet steeds opnieuw aan te leveren. Dit vermindert niet alleen de lastendruk voor aanvragers. Ook verlaagt het de uitvoeringskosten voor DUS-I en andere overheidsinstanties, omdat er minder (onnodige) gegevenscontroles nodig zijn.

Regelgeving die uitwisseling van gegevens wél mogelijk maakt, is vaak te specifiek of te beperkt. Daarnaast is er regelmatig discussie over een al dan niet te strikte interpretatie van privacywetgeving (AVG).

Problemen met gegevensuitwisseling gaan vaak ook over de toegankelijkheid ervan. DUS-I zou het liefst zo dicht mogelijk aansluiten bij de bronsystemen, zoals bijvoorbeeld de onderwijsinformatie van DUO. API-koppelingen (Application Programming Interface) kunnen op termijn een uitkomst bieden omdat hiermee een snelle en veilige overdracht van gegevens uit bronsystemen naar de DUS-I-systemen mogelijk wordt. Gegevens kunnen dan direct gebruikt worden zonder de handmatige en repeterende handelingen die nu steeds nodig zijn.

We kunnen als DUS-I beperkingen met gegevens-uitwisseling niet allemaal zelf oplossen en uitzoeken. Dit vraagt om samenwerking en collectieve rijksbrede actie.

Organisatorische duurzaamheid

DUS-I kan nog stappen maken om proactiever naar gemeenten te communiceren. Het zou gemeenten helpen om duidelijker te maken welke regelingen voor hen van belang zijn. Soms is door de hoeveelheid regelingen niet meer het overzicht te bewaren.

– Financieel adviseur gemeente

Investeren in onze medewerkers

Als publieke dienstverlener moet DUS-I de basis op orde hebben. Niet alleen om de verwachte groei aan te kunnen, maar ook om de kwaliteit en kernwaarden van onze dienstverlening te kunnen waarborgen en te blijven verbeteren. Het mag duidelijk zijn dat wanneer het hieraan schort dit direct doorwerkt naar onze aanvragers. Wij zien ook dat aanvragers vaker vragen om pro-actievere dienstverlening en meer ruimte voor persoonlijk contact. Met de groeiende diversiteit aan regelingen en de toenemende complexiteit ervan, heeft DUS-I steeds vaker te maken met aanvragers die voor het eerst subsidie aanvragen. Zij zijn nog niet bekend met de subsidieprocessen. Dit vraagt om een andere inzet van onze medewerkers, maar vereist ook dat onze systemen toegankelijk en gebruiksvriendelijk zijn.

Van medewerkers van DUS-I wordt steeds meer politiek-bestuurlijke affiniteit, taalvaardigheid en analytisch vermogen gevraagd. Door de krapte op de arbeidsmarkt is het moeilijk om kwalitatief geschoolde medewerkers aan te trekken. Vanwege schommelingen en onvoor-spelbaarheid in het opdrachtenpakket werkt DUS-I noodzakelijkerwijs met een flexibele schil en veel externe inhuur. We zien dat over het algemeen de inschaling van werkzaamheden door uitvoeringsorganisaties minder concurrerend is in vergelijking tot andere onderdelen van de overheid. Voor onze (kundige) medewerkers wordt in een krappe arbeidsmarkt een overstap naar een beter betalende organisatie aantrekkelijk en gemakkelijk.

Hoe realiseren we tijdig voldoende financiële ruimte?

Om de continuïteit van onze bedrijfsvoering te waarborgen, zijn aanpassingen in de wijze van financiering nodig. De huidige financiering maakt het moeilijk om tijdig te investeren in IT en in voldoende beschikbare capaciteit van medewerkers. DUS-I wordt voornamelijk gefinancierd per regeling (p*q), waardoor onze financiering achterloopt op onze investeringen. Omdat onze opdrachtgevers gebonden zijn aan de begrotingscyclus voor de financiering van opdrachten, is het voor DUS-niet altijd mogelijk om die investeringen te doen op het moment dat ze direct nodig zijn. Dit is uiteraard een onwenselijke situatie voor zowel DUS-I als voor opdrachtgevers. De vraag is hoe we tijdig en voldoende financiële ruimte kunnen realiseren.

Het groeiende opdrachtenpakket van DUS-I, het voldoen aan veranderende wet- en regelgeving en de wens om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen, vragen om continue doorontwikkeling van de subsidiesystemen. Complexe regelingen vragen ook om complexe IT-oplossingen. Die oplossingen moeten aansluiten bij in de basis goed doordachte uitvoeringsprocessen. Niet alle door de uitvoering gewenste functionaliteiten kunnen in de aanvraag- en behandelsystemen worden gerealiseerd. De houdbaarheid van de IT-oplossingen is beperkt.

Gezamenlijke actieagenda

Op alle vier onderscheiden thema’s heeft DUS-I het afgelopen jaar stappen gezet. Het vraagt onze blijvende aandacht, maar ook die van onze opdrachtgevers en andere publieke dienstverleners. Daarom geven we hier niet alleen aan wat DUS-I doet, maar ook aan wát wij nog meer nodig hebben, van zowel politici als beleidsmakers, om verdere voortgang op deze thema’s mogelijk te maken. Wij zien dit dan ook als een gezamenlijke actieagenda, want het versterken van de publieke dienstverlening is een gezamenlijke opgave.

1. Complexiteit en lastendruk

Welke stappen zet DUS-I?

  • Wij geven inbreng bij de implementatie en uitrol van het Beleidskompas bij VWS en OCW.
  • Wij introduceren bij DUS-I een regieteam voor nieuwe regelingen. Zij pakken een centrale rol bij de opstart van alle nieuwe regelingen en bewaken een uniforme werkwijze.
  • Wij stellen onze uitvoeringsexpertise beschikbaar in ons Subsidielab, waar wij onze opdrachtgevende beleidsdirecties adviseren over de kwaliteit en uitvoerbaarheid van subsidieregelingen.
  • Wij betrekken aanvragers actief, door middel van klantpanels, bij de (door)ontwikkeling van onze producten en diensten.
  • Wij schrijven onze webpagina’s en correspondentie in heldere en begrijpelijke taal.
  • Wij willen klanten met technische vragen sneller kunnen helpen. Daarom gaan we gaan onze technische helpdesk dichterbij ons klantcontactcentrum positioneren.

Waar hebben wij anderen bij nodig?

  1. Opdrachtgevers moeten inzicht te hebben in het subsidielandschap van hun eigen beleidsdirecties. Dat helpt een vollediger beeld te krijgen in de totale omvang en samenhang van subsidieregelingen.
  2. Waar mogelijk regelingen meer clusteren en kiezen voor een programmatische aanpak (in plaats van meerdere losse subsidieregelingen met deels overlappende doelen/doelgroepen en beleidsthema’s).
  3. Zet vol in op de implementatie en uitrol van het Beleidskompas en geef meer aandacht aan het perspectief en doenvermogen van burgers, instellingen en de uitvoering.

2. Politieke (tijds)druk

Welke stappen zet DUS-I?

  • Wij hebben onze dienstverleningsafspraken met opdrachtgevers aangescherpt, zodat DUS-I vroegtijdig wordt betrokken.
  • Wij agenderen (de prioritering van) nieuwe opdrachten als vast agendapunt in onze opdrachtgever-opdrachtnemer overleggen.
  • Wij ontwikkelen uitvoeringsarrangementen met standaard werkwijzen, deze zijn afhankelijk van de vorm en inhoud van regelingen. Zo richten we onze uitvoering efficiënter en effectiever in. Met als resultaat meer herkenbaarheid voor onze medewerkers en aanvragers.

Waar hebben wij anderen bij nodig?

  1. Het door opdrachtgevers meer prioriteren van beleidsdoelen en daarmee het plannen van opdrachten en regelingen. Om zo de uitvoering te temporiseren.
  2. Tijd nemen voor een duidelijke en expliciete afweging bij de instrumentkeuze voor het verwezenlijken van beleidsdoelen.

3. Gegevensuitwisseling

Welke stappen zet DUS-I?

  • Wij doen onderzoek naar de mogelijkheden om bij de overheid bekende informatie op te halen uit authentieke bronnen waardoor aanvragers deze informatie niet (opnieuw) met ons hoeven te delen.
  • Wij benutten leerplatforms van o.a. Klein Lef en Rijksbrede Benchmark Groep om kennis uit te wisselen over de problematiek.
  • Wij starten samen met het Uitvoering van Beleid (SZW) een verkenning naar de mogelijke toepassing van de Wet Bibob bij het signaleren en voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies.
  • Wij hebben, samen met twintig andere organisaties van acht verschillende ministeries uit het Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), een bijdrage geleverd aan een brede inventarisatie van knelpunten gegevensdeling voor de ministers Schouten en Van Gennip.

Waar hebben wij anderen bij nodig?

  1. Opdrachtgevers en DUS-I (moeten) weten welke gegevens nodig zijn voor goede uitvoering van een regeling. Bij de eerste verkenning van een nieuwe regeling is extra aandacht nodig voor gegevensuitwisseling. De opdrachtgever moet ervoor zorgen dat DUS-I toegang krijgt over gegevens die bij een derde partij beschikbaar zijn. Op het niveau van een individuele regeling kan een afzonderlijke verwerkingsovereenkomst vaak uitkomst bieden. Maar dit is geen duurzame oplossing.
  2. Zorg dat er voldoende voorbereidingstijd is, zodat technische mogelijkheden voor gegevensuitwisseling verkend en ingeregeld kunnen worden.
  3. Een wettelijke basis om gegevens die wij zelf in beheer hebben te mogen verwerken, eventueel te verrijken en ook te kunnen delen met anderen met een vooraf omschreven doel.
  4. De Tweede Kamer kan in actie komen om wetgevingstrajecten op dit terrein te versnellen. Opstellen en invoeren van nieuwe wetgeving kost op dit moment minimaal twee jaar. Hiermee kan de overheid niet snel genoeg anticiperen op actuele ontwikkelingen.
  5. De Tweede Kamer kan zich inzetten voor centrale informatievoorziening en sturen op het bevorderen van gegevensuitwisseling binnen de overheid. Overheidsorganisaties zoeken nu vaak zelfstandig hun weg binnen een complex landschap van regels en potentieel te benutten instrumenten. Een gezamenlijke aanpak ontbreekt, waardoor knelpunten niet efficiënt kunnen worden aangepakt of slechts ten dele worden opgelost.

4. Organisatorische duurzaamheid

Welke stappen zet DUS-I?

  • Wij verkennen samen met onze opdrachtgevers mogelijkheden om onvoorzien werk van tevoren beter in te kunnen schatten respectievelijk het verbeteren van de nauwkeurigheid van de raming bij Miljoenennota (waardoor DUS-I tijdig over voldoende middelen beschikt om een bepaalde regeling te kunnen voorbereiden en uitvoeren).
  • Wij werken samen met andere uitvoeringsorganisaties (o.a. RVO, Schadefonds Geweldsmisdrijven) en maken expertise-uitwisseling over en weer mogelijk: Personeel uitwisselen? Durf buiten je eigen grenzen te denken!
  • Wij verstevigen onze basis van vast personeel, ook in de hogere schalen en specifieke expertises.
  • Wij onderzoeken en inventariseren opties om anders te werven zoals informeel solliciteren, meeloopdagen, kennismakingsmiddagen, inzet arbeidsmarktcommunicatie en recruitment.
  • Wij stimuleren flexibele uitwisseling van medewerkers tussen de verschillende afdelingen.
  • Wij ontwikkelen de IV- en uitvoeringsstrategie in gezamenlijkheid.

Waar hebben wij anderen bij nodig?

  1. Het is van belang dat tijdige financiering voor de tijdige uitvoering van regelingen structureel wordt geregeld.
  2. Betere inschaling van medewerkers zou onze concurrentiepositie versterken. In de nieuwe CAO 2022-2024 voor rijksambtenaren is afgesproken dat "partijen overeenkomen om gezamenlijk te werken aan de realisatie van een verbeterd en geactualiseerd functiewaarderingssysteem waarin ook meer recht wordt gedaan aan de intensiteit en complexiteit van de functies in de uitvoering". In 2024 worden volgende stappen gezet en zullen partijen overleg elkaar blijven voeren over FUWA Rijk en de gevolgen voor het loongebouw en de inschaling van functies.