Vragen en antwoorden Tel mee met Taal - Werkgevers
Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen bij de subsidieaanvraag Tel mee met Taal - Werkgevers.
Voor wie
Werkgevers met in Nederland woonachtige laaggeletterde werknemers kunnen subsidie aanvragen.
- U kunt een subsidieaanvraag indienen namens een werkgever, of samen met andere werkgevers.
- De aanvragende werkgever treedt dan op als penvoerder.
- Een O&O fonds of een opleider (bijvoorbeeld een taalschool) kan ook optreden als penvoerder voor één of meer werkgevers.
- Een penvoerder kan ten hoogste eenmaal per jaar subsidie aanvragen namens dezelfde werkgever of werkgevers.
- De werkgever of werkgevers namens wie de penvoerder de aanvraag doet, kunnen in dat jaar niet zelf subsidie aanvragen en zich niet aansluiten bij een aanvraag van een andere penvoerder.
- Zie voor meer informatie artikel 6 van de subsidieregeling.
- Door een aanvraag in te (laten) dienen namens meerdere werkgevers kunnen schaalvoordelen behaald worden voor (kleine) werkgevers en kunnen administratieve lasten verminderd worden.
- Bij de aanvraag moet een verklaring worden meegestuurd die door alle werkgevers is ondertekend.
- Voor meer informatie over het penvoerderschap, zie artikel 6 van de subsidieregeling.
- De totale subsidieaanvraag mag, ook als deze wordt ingediend namens meerdere werkgevers, niet hoger zijn dan €125.000.
Ja, dat kan. Werkgevers in Caribisch Nederland kunnen laaggeletterde werknemers die woonachtig zijn op Bonaire, Sint Eustatius of Saba opleidingstrajecten in het Nederlands, Papiaments of de Engelse taal aanbieden.
Als het subsidiebudget wordt overschreden, vindt er een loting plaats. Om ervoor te zorgen dat er ook aanvragen toegekend kunnen worden uit Caribisch Nederland, is hiervoor vanaf 2022 € 50.000 gereserveerd voor aanvragen voor laaggeletterde werknemers.
Ja, personen met een indicatie als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening die werkzaam zijn bij een sociaal werkbedrijf kunnen in aanmerking komen voor subsidie, als dit geen onderdeel is van de gemeente.
De uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening moet zijn opgedragen aan een verzelfstandigd eigen werkbedrijf van de gemeente (bijvoorbeeld een BV of een stichting), een joint venture met een private partner (bijvoorbeeld in een BV of een NV) of aan een particulier bedrijf.
Om in aanmerking te komen voor de subsidieregeling Tel mee met Taal 2021-2024 voor laaggeletterde werknemers moet er onder andere sprake zijn van een werknemer die een dienstbetrekking heeft bij een werkgever. In artikel 1 van de subsidieregeling, onder ‘Begripsbepalingen’ staat de definitie van een dienstbetrekking.
Ook ‘tijdelijke arbeidsplaatsen’ kan verwijzen naar werknemers die (voor bepaalde tijd) in loondienst zijn, of naar werknemers die een uitzendovereenkomst hebben. Bij ‘beschut werk’ en ‘proefplaatsen’ is er ook sprake van een dienstbetrekking. Voor werknemers in een leerwerktraject kan subsidie worden aangevraagd als er sprake is van een dienstbetrekking.
Ja, lerenden in een BBL-traject hebben een arbeidsovereenkomst met een werkgever.
Het normale arbeidsrecht is op hen van toepassing. Zij mogen deelnemen aan een opleidingstraject waarvoor hun werkgever subsidie aanvraagt.
Subsidie aanvragen
Werkgever
- Een werkgever die voor zijn eigen werknemers subsidie aanvraagt, mag maar één keer per jaar een subsidieaanvraag indienen.
- Een werkgever die zich door een penvoerder laat vertegenwoordigen, mag datzelfde jaar niet ook nog eens zelf subsidie aanvragen en mag zich ook niet aansluiten bij de aanvraag van een andere penvoerder.
Penvoerder
- Een penvoerder mag maar één keer per jaar subsidie aanvragen namens dezelfde werkgever of werkgevers.
- Deze penvoerder mag wel voor andere werkgevers in dat jaar subsidie aanvragen.
Intermediair
- Als intermediair mag u meerdere aanvragen per jaar indienen, mits u deze aanvragen indient namens verschillende werkgevers.
- Het is niet toegestaan dat een intermediair meerdere aanvragen indient namens dezelfde werkgever(s).
Ja, het is mogelijk om als intermediair op te treden namens één of meerdere werkgevers. Een intermediair dient namens elke werkgever afzonderlijk een aanvraag in.
Kies in het aanvraagformulier voor de optie ‘Werkgever, voor eigen werknemers’. De intermediair vult zijn eigen gegevens in bij de stap over de contactpersoon. Daarnaast moet er een volmachtsformulier bij de aanvraag worden bijgevoegd.
Let op:
- Deze intermediair fungeert alleen als de contactpersoon voor uw aanvraag.
- U als werkgever blijft de penvoerder en verantwoordelijk voor de inhoud van uw subsidieaanvraag en voor de verantwoording.
- U wordt ook gehouden aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de werkzaamheden.
- De subsidie wordt aan u verstrekt.
Ja, dat kan. Een subsidieaanvraag kan uit meerdere opleidingstrajecten of groepen werknemers bestaan.
Zo kan een grotere werkgever bijvoorbeeld subsidie aanvragen voor twee groepen van elk 20 werknemers, waarbij beide groepen een ander opleidingstraject volgen dat aansluit bij hun specifieke niveau of doelstellingen.
Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan een genderspecifiek aanbod of een onderscheid tussen werknemers met Nederlands als eerste taal en werknemers die Nederlands als tweede taal leren. Werknemers met Nederlands als eerste taal hebben bijvoorbeeld vaak voldoende mondelinge spreekvaardigheid, maar kunnen meer moeite hebben met schrijfvaardigheid, rekenvaardigheid of digitale vaardigheden.
De totale subsidieaanvraag kan niet hoger zijn dan €125.000. Bovendien geldt voor elk afzonderlijk opleidingstraject dat moet worden voldaan aan de voorwaarden zoals beschreven in paragraaf 2 van de regeling.
Aanvragen worden, nadat een eventuele loting heeft plaatsgevonden, getoetst op volledigheid. De subsidie wordt verleend binnen 13 weken na afloop van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend.
Eerder ingediende en goedgekeurde subsidieaanvragen kunnen o.a. vanwege privacywetgeving niet openbaar gemaakt worden.
Wel kunnen geleerde lessen en succesvolle voorbeelden van gesubsidieerde activiteiten worden gedeeld met het Expertisepunt Basisvaardigheden. Het Expertisepunt kan de geleerde lessen en succesvolle voorbeelden publiceren.
Toetsen
De ontwikkelaar of eigenaar van dit instrument kan dit aangeven. Daarnaast is er een overzicht van gevalideerde instrumenten beschikbaar bij het Expertisepunt Basisvaardigheden.
Staat de toets nog niet op de lijst, maar is deze wel in ontwikkeling om gevalideerd te worden? Geef dan bij de aanvraag de naam van deze toets door in het daarvoor bestemde veld.
Taalvaardigheid
Voor een aanvraag op het gebied van taalvaardigheid geldt dat op minimaal één van de taalvaardigheden (schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid of spreekvaardigheid in de Nederlandse taal) een werknemer een score moet hebben onder het referentieniveau 2F, zoals vastgesteld in bijlage 1 behorende bij het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
Rekenvaardigheid
Voor een aanvraag op het gebied van rekenvaardigheid geldt dat op minimaal één of meer taalvaardigheden (schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid of spreekvaardigheid in de Nederlandse taal) of op één of meer rekenvaardigheden (getallen, verhoudingen, meten en meetkunde of verbanden) een werknemer een score moet hebben onder het referentieniveau 2F, zoals vastgesteld in bijlage 1 behorende bij het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
Digitale vaardigheden
Voor een aanvraag op het gebied van digitale vaardigheden geldt dat op minimaal één of meer taalvaardigheden (schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid of spreekvaardigheid in de Nederlandse taal) of op één of meer digitale vaardigheden (het gebruiken van ICT-systemen, beveiliging, privacy en ergonomie, informatie zoeken, informatie verwerken en presenteren, communicatie) een werknemer een score moet hebben onder het Basisniveau 2, zoals vastgesteld in bijlage 8, eindtermen digitale vaardigheden behorende bij de Regeling eindtermen educatie 2013.
Overzicht gevalideerde instrumenten
Op de website van het Expertisepunt Basisvaardigheden staat een overzicht met gevalideerde instrumenten. In dit overzicht wordt ook aangegeven welke vaardigheid of vaardighedeneen bepaald instrument toetst.
Indien een schriftelijke of digitale test, door onder meer het taalniveau van de werknemer, niet mogelijk is kan de niveaubepaling of niveau-indicatie mondeling worden uitgevoerd. Dit moet worden vastgelegd in een gespreksverslag. De taaldocent dient het gespreksverslag te ondertekenen.
Voor Papiaments en de Engelse taal dient het niveau te blijken uit een aannemelijke onderbouwing.
Nee, voor deze opleidingstrajecten is het niet vereist dat de werknemers ook laagtaalvaardig zijn. Werknemers kunnen voldoende taalvaardig zijn en alleen lage digitale- of rekenvaardigheden hebben.
Voorwaarden
- In aanmerking komen opleidingstrajecten die gericht zijn op het vergroten van één of meer taalvaardigheden, rekenvaardigheden of de digitale vaardigheden van een laaggeletterde werknemer.
- Het opleidingstraject wordt gegeven in de Nederlandse taal en verzorgd door een taaldocent die aantoonbaar bekwaam is in het geven van taalonderwijs in de Nederlandse taal.
- Het opleidingstraject bestaat uit minimaal 30 contacturen per werknemer.
Voor- en nazorg
Daarnaast kan de subsidie gebruikt worden voor de volgende eventuele aanvullende activiteiten:
- Voorzorg:
Het werven van werknemers en het bepalen welk opleidingstraject voor hen het meest passend is.- De voorzorg mag niet meer dan 5% van de subsidiabele kosten voor het opleidingstraject of de opleidingstrajecten bedragen.
- Nazorg:
Het begeleiden van werknemers bij het volgen van een vervolgscholing, het verspreiden van de opbrengsten van het opleidingstraject binnen het bedrijf of het toepassen daarvan in het HRM-beleid van het bedrijf.- De nazorg mag niet meer dan 10% van de subsidiabele kosten voor het opleidingstraject of de opleidingstrajecten bedragen.
De activiteiten (het opleidingstraject en eventuele voor- en/of nazorg) moet u binnen 18 maanden na het moment van subsidieverstrekking afronden.
Een actuele individuele niveaubepaling of niveau-indicatie wordt uiterlijk drie maanden voor de start van het opleidingstraject afgenomen op basis van een gevalideerd instrument.
Een opleidingstraject kan bestaan uit fysieke contacturen of een combinatie van fysieke en digitale contactmomenten. Feitelijk contact hoeft dus niet te betekenen dat de werknemer ook altijd fysiek op de opleidingslocatie aanwezig is: ook digitaal onderwijs kan hieronder vallen.
Wel is vereist dat;
- er real time interactie is;
- er kan worden toegezien op de activiteiten van de werknemers;
- er direct kan worden ingegrepen in hun leerproces.
Corresponderen per e-mail of een digitale module die de werknemer zelfstandig volgt, vallen hier bijvoorbeeld niet onder.
De activiteiten zijn subsidiabel vanaf het moment dat een aanvraag wordt ingediend. Alle kosten die een aanvrager maakt voordat de subsidie is toegekend, zijn echter wel op eigen risico. Het kan immers gebeuren dat de aanvraag wordt afgewezen.
Een uitzondering hierop is de voorzorg: kosten die in dit kader vóór het indienen van de aanvraag zijn gemaakt, zijn ook subsidiabel. De voorzorg betreft het werven van laaggeletterde werknemers voor een opleidingstraject en het bepalen welk opleidingstraject voor hen het meest passend is. Dit zal meestal (grotendeels) voorafgaand aan de aanvraag moeten hebben plaatsgevonden; de aanvrager kan anders niet weten voor hoeveel werknemers en welke opleidingstrajecten subsidie moet worden aangevraagd.
Ook hier geldt: alle kosten die een aanvrager maakt voordat de subsidie is toegekend, zijn op eigen risico. Daarnaast geldt dat de eventuele voorzorg niet meer dan 5% van de subsidiabele kosten van het opleidingstraject of opleidingstrajecten mogen bedragen.
Ja, dat mag. Uiteraard zijn daarbij alleen die kosten subsidiabel die het sectorfonds de werkgever daadwerkelijk in rekening brengt.
Verder moet voldaan worden aan de eisen die in de regeling staan met betrekking tot het opleidingstraject.
Meldingsplicht
Als een deelnemer het opleidingstraject niet afrondt, moet u dit altijd direct melden via: tmmt@minvws.nl.
- Deelnemers die het opleidingstraject niet afronden, zijn niet subsidiabel. Tenzij er sprake is van onvoorziene omstandigheden.
- U moet ervoor zorgen dat elke werknemer minimaal 30 contacturen van het opleidingstraject volgt. Een werknemer die dit door verhindering niet haalt, moet de gemiste uren inhalen. Een uitzondering hierop is als er sprake is van onvoorziene omstandigheden.
Onvoorziene omstandigheden
De bewijslast ligt hiervoor bij de subsidieontvanger. Het gaat om uitzonderlijke gevallen waarop de subsidieontvanger in redelijkheid niet heeft kunnen anticiperen of waarin in redelijkheid geen oplossing van de subsidieontvanger kan worden verwacht.
De overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis zijn in beginsel géén onvoorziene omstandigheid. Er is in deze regeling namelijk bewust voor gekozen om het mogelijk te maken de contacturen (deels) online vorm te geven.
Inhaalmogelijkheid of andere werknemer
Als een werknemer verhinderd is, kan het een oplossing zijn om (meer of andere) inhaalmogelijkheden te bieden of een andere werknemer te selecteren die aan het opleidingstraject kan deelnemen.
Deze andere werknemer moet eveneens aan alle eisen voldoen (woonachtig in Nederland en aangetoond laaggeletterd te zijn). Ook aan de andere subsidieverplichtingen moet worden voldaan, zoals het hebben van minimaal 30 contacturen.
Meer informatie
Staat uw vraag er niet tussen? Bekijk de regeling of neem contact met ons op. U ontvangt binnen 2 werkdagen een reactie.