Vragen en antwoorden Tel mee met Taal - Ouders
Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen bij de subsidieaanvraag Tel mee met Taal - Laagtaalvaardige ouders.
Voor wie
Een penvoerder dient de subsidieaanvraag in met ten minste twee deelnemende partijen, waaronder in ieder geval:
- een lokale bibliotheek;
- een instelling die de jeugdgezondheidszorg uitvoert;
- een onderwijsinstelling;
- of een voorschoolse voorziening.
Daarnaast moet een gemeente de aanvraag ondersteunen, als dit niet een van de deelnemende partijen is. Er zijn dus altijd ten minste drie partijen betrokken bij de aanvraag.
Eisen penvoerder
- De penvoerder moet zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Of de daarmee vergelijkbare instantie in het land van vestiging als de penvoerder een buitenlandse partij is.
- Verder mag de penvoerder niet de Staat, een provincie, waterschap, gemeente of buitenlands overheidsorgaan zijn.
- Een penvoerder kan eenmaal per jaar subsidie aanvragen. Wel zou een organisatie die reeds als penvoeder een aanvraag heeft ingediend, zich in datzelfde jaar kunnen aansluiten bij een aanvraag met een andere organisatie als penvoerder.
- Een penvoerder kan ofwel subsidie aanvragen voor één of meer cursussen, ofwel voor overige activiteiten gericht op laaggeletterde ouders. Er kan geen subsidie worden aangevraagd voor beide activiteiten tegelijk.
Ja, dat kan. Zolang zij de aanvraag indienen namens ten minste twee andere partijen. Een subsidieaanvraag voor laaggeletterde ouders moet altijd uit ten minste drie partijen bestaan.
Nee, een gemeente kan zelf geen aanvraag indienen.
Een gemeente kan zich wel aansluiten bij de aanvraag door een penvoerder en via de penvoerder ook financiële middelen uit de subsidie ontvangen. De gemeente treedt dan op als deelnemende partij.
Het is niet verplicht dat een gemeente zich op die manier aansluit bij de aanvraag. Het is alleen verreist dat ten minste één gemeente de aanvraag ondersteunt.
Als de gemeente zich als deelnemende partij bij een subsidieaanvraag aansluit, moeten er ten minste nog twee andere partijen bij de aanvraag aan sluiten. Waaronder in ieder geval:
- een bibliotheek;
- een jeugdgezondheidszorginstelling;
- een onderwijsinstelling;
- of een voorschoolse voorziening.
Ja, dat kan. Organisaties in Caribisch Nederland kunnen subsidie aanvragen voor cursussen of overige activiteiten.
- Voor cursussen voor laaggeletterde ouders geldt dat deze in het Nederlands, Papiaments of de Engelse taal aangeboden mogen worden.
- Daarnaast geldt voor Caribisch Nederland dat een aanvraag voor laaggeletterde ouders ingediend mag worden namens ten minste twee partijen (in plaats van drie partijen). Het keuzeaanbod aan partijen is in Caribisch Nederland immers minder groot.
- Tot slot geldt voor Caribisch Nederland dat organisaties die een aanvraag indienen niet verplicht zijn een eigen bijdrage of bijdragen van derden in te leggen. Hier is voor gekozen, omdat de mogelijkheden tot het vergaren van voldoende eigen bijdrage of bijdragen van derden in Caribisch Nederland eveneens minder groot zijn.
- Het maximale subsidiebedrag dat aanvragers in Caribisch Nederland kunnen aanvragen is € 83.750.
Omdat de subsidieregeling de afgelopen jaren overvraagd is (vooral de subsidiestroom gericht op laaggeletterde ouders) moest er worden geloot.
Om ervoor te zorgen dat er ook aanvragen toegekend kunnen worden uit Caribisch Nederland, is hiervoor vanaf 2022 € 50.000 gereserveerd voor aanvragen voor laaggeletterde ouders.
Subsidie aanvragen
Voor ouders zijn er twee soorten subsidie beschikbaar:
- Een cursus die gericht is op het vergroten van één of meer taalvaardigheden, één of meer rekenvaardigheden of de digitale vaardigheden van de ouder en wat de taalvaardigheden betreft de toepassing daarvan in de communicatie met en over diens kind of kinderen.
- De cursus draagt bij aan het ontwikkelen van een educatief partnerschap tussen ouder, onderwijsinstelling, instellingen die de jeugdgezondheidszorg uitvoeren en voorschoolse voorzieningen, en stimuleert een educatief thuismilieu.
- Overige activiteiten gericht op ouders en gericht op:
- het stimuleren van educatief partnerschap tussen ouder, onderwijsinstelling, kinderopvanginstellingen, instellingen die de jeugdgezondheidszorg uitvoeren en voorschoolse voorzieningen en de ontwikkeling van één of meer taalvaardigheden, de rekenvaardigheid of de digitale vaardigheden;
- of het bevorderen van een educatief thuismilieu en de ontwikkeling van één of meer taalvaardigheden, de rekenvaardigheid of de digitale vaardigheden.
Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan activiteiten die een meertalige thuisomgeving stimuleren. Zoals het ondersteunen bij (voor)lezen. Of het creëren van meer betrokkenheid van ouders bij de taalontwikkeling van hun kind.
Voorwaarden voor cursus en overige activiteiten
Voor de cursussen en overige activiteiten geldt dat deze:
- worden gegeven in de Nederlandse taal;
- worden afgerond binnen 18 maanden na het moment van subsidieverstrekking.
Voor een cursus geldt als extra voorwaarde dat deze bestaat uit minimaal 30 contacturen per ouder.
U kunt subsidie aanvragen ter verbetering van de officieel erkende taal of talen in het desbetreffende land. Voor ouders die in (Europees) Nederland wonen is dit Nederlands, voor de ouders in Caribisch Nederland is dit Nederlands, Papiaments en Engels.
Nee, een aanvrager kan subsidie aanvragen voor cursussen óf voor overige activiteiten.
De eisen die gesteld worden aan de verschillende soorten vindt u terug in paragraaf 3 van de subsidieregeling.
Ja, dat kan. Een subsidieaanvraag kan uit meerdere cursussen of groepen van ouders bestaan.
Zo kan een penvoerder bijvoorbeeld subsidie aanvragen voor drie groepen van elk tien ouders, waarbij alle drie de groepen een andere cursus volgen die aansluit bij hun specifieke niveau en doelstellingen.
De totale subsidieaanvraag kan niet hoger zijn dan €125.000. Bovendien geldt voor elk afzonderlijke cursus dat moet worden voldaan aan de voorwaarden zoals beschreven in paragraaf 3 van de subsidieregeling.
Aanvragen worden, nadat een eventuele loting heeft plaatsgevonden, getoetst op volledigheid. De subsidie wordt verleend binnen 13 weken na afloop van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend.
Eerder ingediende en goedgekeurde subsidieaanvragen zijn o.a. vanwege privacywetgeving niet openbaar.
Wel kunnen geleerde lessen en succesvolle voorbeelden van gesubsidieerde activiteiten worden gedeeld met het Expertisepunt Basisvaardigheden. Het Expertisepunt kan de geleerde lessen en succesvolle voorbeelden publiceren.
Toetsen
De ontwikkelaar of eigenaar van de taaltoets kan dit aangeven. Daarnaast is er een overzicht van gevalideerde instrumenten beschikbaar bij het Expertisepunt Basisvaardigheden.
Staat een toets nog niet op de lijst, maar is deze in ontwikkeling om gevalideerd te worden? Geef dan bij uw aanvraag de naam van deze toets door in het daarvoor bestemde veld.
Alleen bij laaggeletterde ouders die deelnemen aan een cursus moet een toets worden afgenomen. Voor de overige activiteiten gericht op ouders is dit niet nodig.
Taalvaardigheid
Voor een aanvraag op het gebied van taalvaardigheid geldt dat op minimaal één van de taalvaardigheden (schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid of spreekvaardigheid in de Nederlandse taal) een ouder een score moet hebben onder het referentieniveau 2F, zoals vastgesteld in bijlage 1 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
Rekenvaardigheid
Voor een aanvraag op het gebied van rekenvaardigheid geldt dat op minimaal één of meer taalvaardigheden (schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid of spreekvaardigheid in de Nederlandse taal) of op één of meer rekenvaardigheden (getallen, verhoudingen, meten en meetkunde of verbanden) een ouder een score moet hebben onder het referentieniveau 2F, zoals vastgesteld in bijlage 1 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
Digitale vaardigheden
Voor een aanvraag op het gebied van digitale vaardigheden geldt dat op minimaal één of meer taalvaardigheden (schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid of spreekvaardigheid in de Nederlandse taal) of op één of meer digitale vaardigheden (het gebruiken van ICT-systemen, beveiliging, privacy en ergonomie, informatie zoeken, informatie verwerken en presenteren, communicatie) een ouder een score moet hebben onder het Basisniveau 2, zoals vastgesteld in bijlage 8, eindtermen digitale vaardigheden behorende bij de Regeling eindtermen educatie 2013.
Overzicht gevalideerde instrumenten
Op de website van het Expertisepunt Basisvaardigheden staat een overzicht met gevalideerde instrumenten. In dit overzicht wordt ook aangegeven welke vaardigheid of vaardigheden een bepaald instrument toetst.
Alleen bij laaggeletterde ouders die deelnemen aan een cursus dient een toets te worden afgenomen. Voor de overige activiteiten gericht op ouders is dit niet nodig.
Indien een schriftelijke of digitale test, door onder meer het taalniveau van de ouder, niet mogelijk is kan de niveaubepaling of niveau-indicatie mondeling worden uitgevoerd. Dit moet worden vastgelegd in een gespreksverslag. De taaldocent dient het gespreksverslag te ondertekenen.
Voor Papiaments en de Engelse taal dient het niveau te blijken uit een aannemelijke onderbouwing.
Nee, voor deze opleidingstrajecten is het niet vereist dat een ouder ook laagtaalvaardig is. Ouders kunnen voldoende taalvaardig zijn en alleen lage digitale- of rekenvaardigheden hebben.
Voorwaarden
Ouders moeten woonachtig zijn in Nederland en ter verbetering van de:
- taalvaardigheden dient een ouder op minimaal één of meer taalvaardigheden een score hebben van onder het referentieniveau 2F, zoals vastgesteld in bijlage 1 behorende bij het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
- rekenvaardigheden dient een ouder op minimaal één of meer taalvaardigheden of op één of meer rekenvaardigheden een score hebben van onder het referentieniveau 2F, zoals vastgesteld in bijlage 1 behorende bij het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
- digitale vaardigheden dient een ouder op minimaal één of meer taalvaardigheden of op één of meer digitale vaardigheden een score te hebben onder het Basisniveau 2, zoals vastgesteld in bijlage 8, eindtermen digitale vaardigheden behorende bij de Regeling eindtermen educatie 2013.
Voor de ouders die deelnemen aan een cursus dient dit te blijken uit een actuele individuele niveaubepaling of niveau-indicatie, die op basis van een gevalideerde toets uiterlijk voor de start van de cursus is of wordt afgenomen.
Voor de overige activiteiten gericht op ouders is het niet nodig om een toets af te nemen.
Een actuele individuele niveaubepaling of niveau-indicatie wordt uiterlijk drie maanden voor de start van het opleidingstraject afgenomen op basis van een gevalideerd instrument.
Een opleidingstraject kan bestaan uit fysieke contacturen of een combinatie van fysieke en digitale contactmomenten.
Feitelijk contact hoeft dus niet te betekenen dat de werknemer ook altijd fysiek op de opleidingslocatie aanwezig is: ook digitaal onderwijs kan hieronder vallen. Wel is vereist:
- dat er real time interactie is;
- kan worden toegezien op de activiteiten van de werknemers;
- en direct kan worden ingegrepen in hun leerproces.
Corresponderen per e-mail of een digitale module die de werknemer zelfstandig volgt, vallen hier bijvoorbeeld niet onder.
De activiteiten zijn subsidiabel vanaf het moment dat een aanvraag is ingediend. Alle kosten die een aanvrager maakt voordat de subsidie is toegekend, zijn echter wel op eigen risico. Het kan immers gebeuren dat de aanvraag wordt afgewezen.
Meldingsplicht
Als een deelnemer de cursus niet afrondt, moet u dit altijd direct melden per mail: tmmt@minvws.nl. Vermeld daarbij altijd uw projectnummer.
- Deelnemers die de cursus niet afronden, zijn niet subsidiabel. Tenzij er sprake is van onvoorziene omstandigheden.
- De subsidieontvanger moet ervoor zorgen dat elke ouder minimaal 30 contacturen van de cursus volgt. Een ouder die dit door verhindering niet haalt, moet de gemiste uren inhalen wil de subsidieontvanger aan zijn verplichtingen voldoen. Een uitzondering hierop is als er sprake is van onvoorziene omstandigheden.
Onvoorziene omstandigheden
De bewijslast ligt hiervoor bij de subsidieontvanger. Het betreft hier uitzonderlijke gevallen waarop de subsidieontvanger in redelijkheid niet heeft kunnen anticiperen of waarin in redelijkheid geen oplossing van de subsidieontvanger kan worden verwacht.
De overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis vormen in beginsel géén onvoorziene omstandigheid. Er is in deze regeling namelijk bewust voor gekozen om het mogelijk te maken de contacturen(deels) online vorm te geven.
Meld wijzigingen direct per mail: tmmt@minvws.nl. Vermeld daarbij altijd uw projectnummer.
Bij een cursus voor laaggeletterde ouders kan het bijvoorbeeld gaan om een inhoudelijke wijziging, maar ook om een wijziging in de uitvoer, bijvoorbeeld een andere opleider. Ook kan het voorkomen dat de deelnemersaantallen of de looptijd van de activiteiten wijzigen.
Bij overige activiteiten voor laaggeletterde ouders kan het gaan om een gewijzigde looptijd van de activiteiten.
Een wijziging kan nooit resulteren in een positieve bijstelling van het subsidiebedrag. Dat wil zeggen: u kunt niet meer subsidie krijgen dan bij toekenning is verleend.
Ondersteuningsverklaring
De subsidieaanvraag moet worden ondersteund door ten minste één gemeente. Het is aan de aanvrager om afspraken te maken met de gemeente(n) over de ondersteuning.
Dit kan inhouden dat de gemeente het initiatief onderschrijft, maar de gemeente kan bijvoorbeeld ook faciliteiten, capaciteit of financiële ondersteuning ter beschikking stellen.
In het laatste geval kunnen partijen dit gebruiken voor de 33% die moet worden bekostigd uit de eigen bijdrage of bijdragen van derden.
Een aanvrager moet een ondersteuningsverklaring van de gemeente met de aanvraag meesturen. De ondersteuningsverklaring moet zijn ondertekend door de gemeente(n).
Ja, dat mag. Als in het e-mailbericht dan maar wel duidelijk wordt dat het een ondersteuningsverklaring betreft waarbij een tekenbevoegd persoon vanuit de gemeente de verklaring ondertekent.
De bevoegdheid van deze persoon moet blijken uit het mandaatregister. Een machtiging moet ook zijn ondertekend door een tekenbevoegde.
Nee, hier zit geen limiet aan. Een gemeente mag zoveel aanvragen ondersteunen als zij wil.
Meer informatie
Staat uw vraag er niet tussen? Bekijk de regeling of neem contact met ons op. U ontvangt binnen 2 werkdagen een reactie.