Vragen en antwoorden
Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen bij deze subsidieregeling.
De subsidieregeling
Het doel van de regeling is het verstrekken van subsidie om de aansluiting van het middelbaar beroepsonderwijs op de behoeften van de arbeidsmarkt te verbeteren. De minister wil dit bereiken door het stimuleren van duurzame publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs. De subsidie wordt verstrekt voor alle activiteiten die voortvloeien uit deze publiek-private samenwerking.
Er kan voor 2 soorten projecten subsidie worden aangevraagd: een subsidie voor starters en een subsidie voor opschalers. De subsidie voor starters is bedoeld voor nieuwe projecten die eerder nog geen subsidie hebben ontvangen.. De subsidie voor opschalers is bedoeld voor projecten die al eerder subsidie vanuit het RIF hebben ontvangen en succesvol zijn afgerond. Met de subsidie voor opschalers wordt dan volop ingezet op verdieping en/of verbreding van het bestaande RIF-project.
Projecten scoren hoger naarmate ze meer bijdragen aan de aanpak van één of meer van de grote maatschappelijke opgaven op het gebied van- klimaat- en energie, woningbouw, toekomstbestendige arbeidsmarkt in de zorg, kansengelijkheid (onderwijs, kinderopvang), veiligheid en digitalisering.
De subsidie is bestemd voor een publiek-privaat samenwerkingsverband, bestaande uit minimaal één bekostigde mbo-instelling en ten minste één arbeidsorganisatie. De bekostigde mbo-instelling vraagt namens het samenwerkingsverband de subsidie aan. Het is niet mogelijk om een samenwerkingsverband, bijvoorbeeld in de vorm van een coöperatie, de subsidie te laten aanvragen en/of ontvangen. Er zit geen beperking op het aantal aanvragen dat een mbo-instelling mag indienen. Let op: als een samenwerkingsverband een aanvraag heeft ingediend, maar deze is afgewezen, vanwege het feit dat de aanvraag onvoldoende is beoordeeld, dan mag de (verbeterde/vernieuwde) aanvraag nog éénmaal worden ingediend.
Het tweede Regionaal Investeringsfonds mbo loopt van 2024 tot en met 2027. Er zijn jaarlijks twee aanvraagrondes: van 1 januari tot 1 februari en van 1 juni tot 1 juli.
Voor deze regeling is voor de kalenderjaren 2024 tot en met 2027 een budget van in totaal €123 miljoen beschikbaar. De hoogte van het subsidieplafond wordt jaarlijks in de Staatscourant gepubliceerd.
De subsidie bedraagt minimaal €250.000 en maximaal €2.500.000 per subsidieaanvraag. Een aanvraag voor een bedrag van minder dan €250.000 of meer dan € 2.500.000 wordt afgewezen. Anders dan in de vorige RIF-regelingen kan Caribisch Nederland ook subsidie aanvragen. Voor deze aanvraag geldt geen ondergrens van €250.000. Voor subsidieontvangers in Caribisch Nederland wordt het subsidiebedrag omgerekend in Amerikaanse dollars tegen de jaarlijks vastgestelde wisselkoers.
Per kwartaal ontvangt de subsidieontvanger een voorschot. Het eerste voorschot bedraag 25% van de totale subsidie. De overige voorschotten bedragen een evenredig deel van het resterende subsidiebedrag.
Bij de bekendmaking van het subsidieplafond maakt de minister de verdeling van het subsidiebedrag over de aanvraagperiodes per kalenderjaar bekend. Als het bedrag voor subsidieverstrekking voor de eerste periode binnen het betreffende kalenderjaar door subsidietoewijzingen niet wordt uitgeput, wordt dit bedrag toegevoegd aan het subsidiebedrag voor de tweede aanvraagperiode van het kalenderjaar.
De subsidie wordt verstrekt voor een periode van 4 of 5 kalenderjaren, gerekend vanaf de start van het project.
Starter/opschalers
De subsidie voor starters is bedoeld voor nieuwe projecten. Het is niet bedoeld voor projecten die voortkomen uit eerder vanuit het RIF gesubsidieerde projecten.
Om als starter voor subsidie van het RIF in aanmerking te komen geldt dat:
- Het project (de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd) niet tevens subsidie ontvangt vanuit andere rijksoverheidsmiddelen.
- Het project (de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd) geen subsidie heeft ontvangen uit het RIF.
- Projecten die beter inspelen op een van de maatschappelijke opgaven (klimaat- en energietransitie, woningbouw, toekomstbestendige arbeidsmarkt in de zorg, kansengelijkheid, veiligheid en digitale transitie) scoren hoger op de indicator ‘aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt’.
Nee, dat mag niet. In de regeling staat dat de subsidieaanvraag betrekking moet hebben op een pps waarvoor niet eerder subsidie is toegekend. De enige uitzondering hierop is het opschalen van een succesvol afgerond project. In dat geval is het juist een vereiste dat (minimaal de helft van) een pps opnieuw aanvraagt.
De subsidie voor opschalers is bedoeld voor projecten die subsidie hebben gekregen via de regeling Regionaal investeringsfonds mbo 2014-2018 of via de regeling Regionaal investeringsfonds mbo 2019-2023 en de betreffende subsidieperiode succesvol heeft afgerond.
Uit de ervaringen met de oude RIF-subsidies (RIF1 2014-2018 en RIF2 2019-2023) is gebleken dat RIF-projecten (nog) niet altijd hun volledige potentie hebben bereikt binnen de subsidieperiode. De subsidie voor opschalers biedt deze projecten de mogelijkheid om door te groeien, het bereik uit te bouwen en verduurzaming te bevorderen. De subsidieperiode van het eerdere project is succesvol afgerond. Aan het samenwerkingsverband neemt ten minste nog 50% van de deelnemende partijen deel die aan het einde van het project deelnamen aan de samenwerking. Een opschaler moet inzetten op in ieder geval onderzoekende vaardigheden of praktijkgericht onderzoek.
Onder een goede afronding wordt verstaan dat het project in termen van ontwikkeling en doelrealisatie succesvol is geweest en dat het project ook na afronding van de subsidieperiode duurzaam is voortgezet.
Afgeronde RIF-projecten en CIV’s kunnen voor een subsidie voor opschalers in aanmerking komen. Om als opschaler voor subsidie vanuit het RIF in aanmerking te komen geldt dat:
- Het project waarvoor eerder subsidie is verkregen vanuit het RIF (2014 - 2018) of voor de ontwikkeling van een Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) is afgerond. Dat wil zeggen dat de subsidie is vastgesteld.
- Activiteiten waarvoor subsidie kan worden verkregen aanvullend zijn op de activiteiten waarvoor eerder subsidie is verkregen. Uitsluitend verdiepings- en verbredingsactiviteiten komen in aanmerking voor subsidie.
- Het project voortvloeit uit het project waarvoor eerder subsidie is verkregen. Dit moet blijken uit de doelstellingen, strategie en voorgenomen activiteiten van de opschaling. En het moet blijken uit het feit dat het samenwerkingsverband (de pps-partners) voor meer dan de helft blijft deelnemen in het project.
- Het project waarvoor eerder subsidie is verkregen aantoonbaar succesvol zonder Rijkssubsidie is voortgezet. Dit betekent dat er een gedegen evaluatie heeft plaatsgevonden waaruit blijkt dat (a) het project in termen van ontwikkeling en doelrealisatie succesvol is geweest en (b) er sprake is van een duurzame publiek-private samenwerking. Over deze resultaten van de evaluatie wordt door de aanvrager via aparte documenten gerapporteerd in de aanvraag voor de opschaling. Denk hierbij aan jaarverslagen, jaarplannen, rapportages en eventueel berichten uit de media.
- De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden niet tevens gefinancierd vanuit andere rijksoverheidsmiddelen.
Zie ook de informatiebladen op de website. Als een project niet aan de eisen van opschalen voldoet, betekent dit niet automatisch dat het project een startersaanvraag kan doen. Voor beide soorten aanvragen gelden specifieke eisen.
Het is een bewuste keuze om de vaststelling van de subsidie door DUS-I via de verantwoording in het geïntegreerde jaarverslag af te wachten. Projecten die in aanmerking willen komen voor een subsidie voor opschalers wmoeten kunnen laten zien dat hun huidige project succesvol is afgerond en dat ze het dus ook zonder subsidie van het Rijk (duurzaam) kunnen redden. Dat is ook één van de vijf criteria voor aanvragers in de eerste RIF-regeling.
Samenwerkingsverband
Een publiek-privaat samenwerkingsverband (pps) bestaat minimaal uit 1 bekostigde mbo-instelling en minimaal 1 arbeidsorganisatie. Het samenwerkingsverband kan worden uitgebreid met regionale overheden, andere mbo-instellingen, andere arbeidsorganisaties, het georganiseerd bedrijfsleven, scholen voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, instellingen voor hoger onderwijs, O&O-fondsen en overige partijen die bijdragen om de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren in het beroepsonderwijs. Ook praktijkscholen en scholen voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) kunnen participeren in een samenwerkingsverband daar waar het de verbinding met de entreeopleidingen betreft. Het is mogelijk dat, bijvoorbeeld in grensregio’s, buitenlandse partners (onderwijs of arbeidsmarktorganisaties) aansluiten in de pps. Bij RIF-3 kan ook de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) aansluiten. Ook kan de SBB samenwerkingsverbanden ondersteunen met onderzoek en feiten en cijfers met betrekking tot de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Een gemeente is doorgaans betrokken vanuit de rol van lokale overheid. Het is echter denkbaar dat een gemeente deelneemt aan het samenwerkingsverband in de rol van arbeidsorganisatie. Bijvoorbeeld als het gaat om een project rondom opleidingen Toezicht en Veiligheid. De gemeente heeft dan de rol van werkgever van buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s).
Het is aan het samenwerkingsverband zelf om te bepalen hoeveel partners erbij betrokken worden. Er bestaat geen ideale omvang van een samenwerkingsverband.
Hoe de betrokken partijen de samenwerking uitvoeren wordt niet voorgeschreven. Meerdere vormen van publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs komen in aanmerking voor subsidie. Wel staan in het beoordelingskader criteria waaraan de samenwerking moet voldoen. Een van de vereisten is bijvoorbeeld dat de publiek-private samenwerking zodanig moet worden opgezet dat deze uitdrukkelijk een duurzaam karakter heeft en na de subsidieperiode kan worden voortgezet.
Ja, de samenwerking moet u in ieder geval vastleggen in een samenwerkingsovereenkomst die voldoet aan artikel 16 van de regeling Regionaal Investeringsfonds mbo 2024-2027.
De overeenkomst moet in elk geval een omschrijving bevatten van:
- Het samenwerkingsverband dat met de subsidie en de cofinanciering duurzaam zal worden vormgegeven.
- De vorm van de samenwerking, waaronder in ieder geval de wijze waarop partijen betrokken zijn bij de organisatorische en bestuurlijke inrichting en de uitvoering van het samenwerkingsverband.
- Een beschrijving van de faciliteiten die de partijen beschikbaar stellen voor de inrichting en de uitvoering van het samenwerkingsverband.
- De financiële en overige bijdragen van de partijen in het samenwerkingsverband.
- De kwalificatie of de kwalificaties en de beroepsopleiding of beroepsopleidingen waarop het samenwerkingsverband betrekking heeft.
Ondersteuning bij uw aanvraag
U kunt vrijwillig en vrijblijvend gebruik maken van de mogelijkheid tot ondersteuning bij uw aanvraag. Dit kan op drie verschillende manieren:
- Ontwikkelfase: u vraagt ondersteuning aan het Platform Talent voor Technologie (PTvT) om te verkennen of ideeën voor de ontwikkeling van een succesvolle publiek-private samenwerking passen binnen de regeling. Deze vorm van ondersteuning vindt vooral bij de opstart van uw samenwerkingsverband plaats en heeft met name betrekking op het plan van aanpak en de regiovisie. Meld u vooral via het registratieformulier op de website dat u ondersteuning wilt van PTvT. Er wordt geen financiële vergoeding gevraagd.
U kunt als aanvrager onder andere gebruikmaken van een SWOT-analyse op uw conceptplan in de fase voorafgaand aan het indienen van uw aanvraag. Het PTvT analyseert samen met een expert uw plannen. In een brainstormsessie worden de resultaten van deze analyse met u en uw beoogde partners besproken. Na afloop ontvangt u een feedbackrapport waarin wordt aangegeven waar u nog aandacht aan zou kunnen besteden voordat u de plannen definitief indient. Voor meer informatie over deze SWOT-analyse, kunt u contact opnemen met Martijn Pepers via 06-10680505 of via m.pepers@ptvt.nl.
PTvT kan een bijdrage leveren door uw samenwerkingsverband te verbinden aan relevante landelijke of regionale agenda’s. Zoals de Human Capital agenda’s van de topsectoren, het Techniekpact, de MKB-actieagenda, en stakeholders binnen de energietransitie en voedseltransitie. Voor meer informatie kunt ucontact opnemen met Martijn Pepers via 06-10680505 of via m.pepers@ptvt.nl. - Ook kunt u gebruikmaken van het netwerk Katapult: een netwerk van meer dan 160 samenwerkingsverbanden tussen onderwijs, overheid en arbeidsmarktorganisaties in alle sectoren en ontwikkelingsstadia. Hier vindt u de meest aansprekende voorbeelden, u kunt in contact komen met vergelijkbare pps’en én uw ontwikkelingsvraag neerleggen. Meer informatie vindt u op wijzijnkatapult.nl.
- Voorschouw DUS-I: voorafgaand aan de periode van indienen kunt u een voorschouw aanvragen bij DUS-I. U ontvangt feedback op uw conceptaanvraag en conceptbegroting, in een gesprek of schriftelijk. De voorschouw is een advies op basis van de criteria uit het beoordelingskader en is bedoeld om uw aanvraag kansrijker te maken. Een voorschouw kan tot uiterlijk 2 weken voor het einde van de indieningstermijn aangevraagd worden, dus jaarlijks voor 15 januari of 15 juni. Op deze manier heeft u nog de tijd de adviezen die uit de voorschouw naar voren komen in uw aanvraag te verwerken.
Deze zijn in maart en in september. Zodra de planning bekend is, zal DUS-I dit communiceren met de aanvragers.
Aanvragen
Na het indienen van uw aanvraag toetst DUS-I of uw aanvraag volledig is. Als uit deze toets blijkt dat er verplichte onderdelen of documenten ontbreken, dan krijgt u nog 10 werkdagen de tijd om uw aanvraag aan te vullen. Als u de aanvullingen niet binnen de gestelde termijn of slechts ten dele indient, dan wordt uw aanvraag niet in behandeling genomen. U kunt uw aanvraag dus niet op eigen initiatief wijzigingen.
Aanvragers kunnen het formulier tussentijds opslaan. U ontvangt vervolgens een link naar het door u opgeslagen formulier. Via deze link heeft u altijd toegang tot uw conceptversie. U kunt de link ook doorsturen naar uw samenwerkingspartners. Zo zijn zij in staat ‘mee te kijken’ met het aanvraagformulier. Let op: op het moment dat u uw aanvraag indient, is er geen mogelijkheid meer deze aan te passen.
Ja, dat is mogelijk als de aanvraag tot doel heeft de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren als bedoeld in de WEB of de WEB BES. Daarbij kan de subsidie maximaal 50% van de meerjarenbegroting bedragen, waarbij de cofinanciering minimaal 25% en maximaal 50% is. De cofinanciering kan in geld zijn, maar mag ook in geld waardeerbaar zijn. De cofinanciering van de aanvragende instelling is uitsluitend in geld en mag maximaal 10% van de aanvraag bedragen.
Als dit bijdraagt aan het doel van het project, kan het doorstromen van een entreeopleiding naar een basisberoepsopleiding deel uitmaken van de aanvraag.
U kunt geen subsidie aanvragen voor:
- kosten voor afschrijving van verbouw en nieuwbouw
- activiteiten die zijn gefinancierd vanuit de rijksbijdrage van de instelling vanuit de WEB of de WEB BES
- activiteiten die al zijn gedaan voor de indiening van de aanvraag
- activiteiten die vanuit een andere ministeriële regeling worden gefinancierd
Meer informatie
Staat uw vraag er niet tussen? Bekijk de regeling of neem contact met ons op. U ontvangt binnen 2 werkdagen een reactie.