Vragen en antwoorden
Op deze pagina vindt u vragen en antwoorden over de regeling Npuls Center for Teaching and Learning (CTL).
Wijzigingsregeling
In de gewijzigde subsidieregeling staan de aanpassingen voor de tweede ronde. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen:
- Het niet-gebruikte budget uit de eerste ronde verschuift naar de tweede ronde. Er is dus een ruimer budget beschikbaar, waardoor er in de tweede ronde ruimte is voor meer toekenningen dan het oorspronkelijk begrote aantal van 22.
- De uitbetaling van de subsidie is verduidelijkt. De volledige subsidie wordt in 3 keer uitbetaald in gelijke bedragen.
- Het beoordelingscriterium '5 Financiële haalbaarheid' is verduidelijkt, waarbij is aangegeven dat de begroting moet voldoen aan de vereisten van artikel 11 van de regeling. Dat betekent dat de begroting doelmatig is, aansluit op de activiteiten in het CTL-plan en dat de kosten van activiteiten in samenhang met het hele CTL-plan zijn beschreven. Ook is een onderbouwing gegeven van de eigen bijdrage.
CTL-plan
In het CTL-plan moet u uw plan van aanpak zo concreet mogelijk uitwerken. In een goed plan van aanpak zijn de doelen en resultaten concreet (SMART) geformuleerd en sluiten de activiteiten daar op aan. Het uitvoeren van de activiteiten draagt bij aan het bereiken van de doelen. Dit is belangrijk zodat u het project kunt evalueren en bijsturen. In een goed plan van aanpak bestaan de mijlpalen uit evaluatiepunten en bijsturingsmomenten.
De 5 doelstellingen van een CTL binnen Npuls bieden een breed kader, maar het is niet noodzakelijk dat ze allemaal in het plan worden opgenomen. Het vertrekpunt voor het plan is wat u wilt bereiken op het gebied van docentprofessionalisering en onderwijsinnovatie (met digitalisering). Wat is daarbij het hoofddoel? Is er een knelpunt dat opgelost kan worden of een succes waarop kan worden voortgebouwd? Formuleer dit doel SMART. Het kan daarbij ook gaan om een doel dat verder in de toekomst ligt (bijvoorbeeld 5 of 10 jaar). Het doel, samen met eventuele subdoelen, sluit aan op de visie van de instelling voor docentprofessionalisering en onderwijsinnovatie (met digitalisering).
Vanuit dit doel werkt u het plan verder uit. Wat is er nodig om het doel of de doelen te bereiken? Binnen deze regeling kiest u voor het middel van een CTL, waarbij de opzet en vorm volledig vrij zijn. Bij de uitwerking gebruikt u de systematiek van het activiteitenplan. Zo krijgt het CTL een concrete vorm die aansluit op de eerder geformuleerde doelstellingen.
Het is mogelijk dat meerdere activiteiten aan hetzelfde doel gekoppeld kunnen worden. Bij het formuleren van de activiteiten houdt u het doel voor ogen en stelt u de vraag: Dragen deze activiteiten bij aan het doel? En zo ja, op welke manier en binnen welk tijdspad?
Vervolgens vult u de begroting in op basis van het activiteitenplan. Zodra dit is afgerond, controleert u of de activiteiten en de begroting in balans zijn. Is er sprake van efficiëntie, of wordt er relatief veel geld besteed aan activiteiten die weinig opleveren? Waar dit nog niet goed aansluit, past u het plan en de begroting aan.
Bij het bereiken van de mijlpalen evalueert u de voortgang in vergelijking met het voorgenomen doel. Zit u nog op koers? Leveren de activiteiten op wat u voor ogen had, of is er sprake van voortschrijdend inzicht? Omdat het doel SMART is geformuleerd, kunt u bij de mijlpalen meten en evalueren wat wel en niet werkt.
Bij het beschrijven van de Ist-situatie wordt duidelijk waar de instelling momenteel tegenaan loopt en welke knelpunten opgelost moeten worden. Dit vormt de basis voor de uitdagingen en kansen binnen het project. Door de Ist-situatie te beschrijven, wordt inzichtelijk gemaakt waar de instelling nu staat: welke stappen al zijn ondernomen, wat succesvol is en wat niet goed werkt. Dit geeft een stevige onderbouwing voor zowel de doelstelling als het plan van aanpak en activiteitenplan.
De realiteit is breder dan alleen het CTL-plan, en dit kan visueel weergegeven worden om de lezer snel in staat te stellen het CTL in de juiste context te plaatsen. Hierdoor wordt ook duidelijk in hoeverre er overlap is met andere projecten.
De beschrijving van de Ist- en Soll-situatie helpt de instelling om focus te houden op het CTL-project. Daarnaast biedt het inzicht in wat er al bereikt is en wat nieuw of aanvullend is in het plan, wat essentieel is voor de beoordeling.
Bij het opstellen van een plan heeft u een specifiek doel voor ogen. Het kan echter gebeuren dat tijdens de uitvoering van het project blijkt dat bepaalde activiteiten niet voldoende bijdragen aan het beoogde resultaat. Op basis van dit voortschrijdend inzicht kan het wenselijk zijn om activiteiten aan te passen of te vervangen door andere, effectievere activiteiten. Dit is geen probleem, zo lang u de aanpassingen van het project op tijd bij ons meldt.
Het onderzoek binnen het CTL-plan moet aansluiten op de kaders en visie van het CTL en bijdragen aan het behalen van de gestelde doelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan onderzoek naar de meerwaarde van een bestaande samenwerking voor het CTL of onderzoek naar de effectiviteit van professionaliseringsactiviteiten zoals die door het CTL worden aangeboden. Algemeen onderzoek naar onderwijsinnovatie of docentprofessionalisering valt buiten de reikwijdte van de CTL-regeling.
Begroting
Bij de aanvraag stuurt u een begroting mee. De begroting is een financiële weergave van het plan van aanpak. Een goede begroting staat in een goede verhouding tot het activiteitenplan en de doelstellingen van het project. Een goede begroting laat een realistische inschatting zien van de kosten voor de uitvoering van het project.
U geeft aan welke kosten u denkt te maken met het uitvoeren van de activiteiten in het activiteitenplan. Bij het opstellen van de begroting bepaalt u dus of de activiteiten financieel haalbaar uit te voeren zijn. Tijdens het project zult u op bepaalde momenten onderzoeken welke kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Zo krijgt u inzicht in eventuele afwijkingen en de redenen daarvoor.
Er zijn geen specifieke eisen over de onderbouwing van de eigen bijdrage. In de regeling staat dat de omvang van de eigen bijdrage minimaal 70% van het aangevraagde subsidiebedrag is. Wel moet u ervoor zorgen dat de begroting doelmatig is, en de middelen en beoogde (hoofd)activiteiten in verhouding staan tot de realisatie van de doelstelling.
Nee, dit mag niet omdat dit zou leiden tot dubbele bekostiging. Een onderwijsinstelling ontvangt namelijk al geld voor verslaglegging via de reguliere financiering.
In artikel 11 van de regeling staat dat u voor de begroting kunt kiezen uit de HOT-tarieven voor 4 functies met een vast integraal uurtarief inclusief opslag voor overhead en administratie:
- Secretarieel en administratief medewerker: schaal 7
- Projectmedewerker: schaal 11
- Projectleider, docent of onderzoeker: schaal 13
- (Associate) practor, lector of hoogleraar: schaal 15
Het is de bedoeling dat u deze inschaling aanhoudt, maar wij begrijpen dat de HOT-tarieven niet altijd overeenkomen met de feitelijke tarieven voor dergelijke functies binnen uw organisatie. Kleine verschillen kunt u in uw begroting in de ureninzet verwerken. Grote verschillen moet u toelichten in uw aanvraag. Bijvoorbeeld in een situatie waarin u voor een bepaalde functie noodgedwongen op tijdelijke basis een veel hoger ingeschaalde medewerker moet aanstellen.
Ja, u mag eigen uren inzetten als eigen bijdrage.
Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)
Het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) is op 4 oktober 2022 door de Europese Commissie goedgekeurd voor Nederland. Het HVP bestaat uit 49 maatregelen op allerlei maatschappelijke gebieden, waaronder ‘the Digital education impulse’, de bevordering van de digitalisering in het onderwijs.
Npuls (bij HVP bekend als 'Digital Education Impuls') is aangemeld met het bedrag van €209,35 miljoen. Hierdoor treedt voor de subsidieontvangers automatisch het toezichtregime van de Europese Unie in werking.
Dit betekent dat het HVP incidenteel audits organiseert om te controleren of naast de bepalingen waaraan de subsidieontvanger zich heeft verplicht op grond van deze regeling, ook de specifieke eisen voor deelname aan een door de EU (mede)gefinancierde subsidieregeling zijn nageleefd.
Dit houdt naast de reguliere projectadministratie voor DUS-I in dat de subsidieontvangende onderwijsinstelling bijvoorbeeld het EU-logo moet publiceren in documenten of publicaties die verbonden zijn aan de subsidie.
Bij de aanvraag moet u bepaalde gegevens via DUS-I aanleveren bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit staat in artikel 22, lid 2, onderdeel d van de HVF-verordening. Het gaat om de volgende gegevens:
- De naam van de subsidieontvanger, of bij een rechtspersoon de volledige naam van de rechtspersoon.
- Als de subsidieontvanger een rechtspersoon is, moet u ook de voornamen, achternamen en geboortedata van de eindbegunstigden (ultimate beneficiary owners) van de rechtspersoon aanleveren. Voor onderwijsinstellingen is de voorzitter van het college van bestuur de eindbegunstigde.
Meer informatie
Staat uw vraag er niet tussen? Bekijk de regeling, de wijzigingsregeling of de samengevoegde regeling waarin de wijzigingen zijn verwerkt.
U kunt ook contact met ons opnemen. U ontvangt binnen 2 werkdagen een reactie.