Gewijzigde regeling sinds 1 januari 2024
De regeling is sinds 1 januari 2024 gewijzigd. Op deze pagina leest u wat er gewijzigd is.
Subsidieperiode korter dan 3 jaar
Via de gewijzigde regeling kunt u subsidie aanvragen voor een periode korter dan 3 jaar.
Inkomstenbelasting
De Belastingdienst heeft onderzocht of de huurkorting die uit de regeling volgt belast is in box 1 van de inkomstenbelasting (belastbaar inkomen uit werk en woning). Het blijk dat er situaties zijn waarbij er sprake is van een dienstbetrekking. Vervolgens is gekeken naar mogelijkheden om de huurkorting vanaf 1 januari 2024 onbelast te verstrekken. Hierbij is de vrijwilligersregeling in beeld gekomen, waarmee, onder voorwaarden, de huurkorting niet belast is.
Vrijwilligersregeling
De vrijwilligersregeling is voor 2024 gemaximeerd op €2.100 per jaar, €175 per maand. Dit bedrag wijkt af van het vaste bedrag per maand waar tot nu toe in de subsidieregeling mee werd gewerkt (€2.400 per jaar, €200 per maand). Om die reden is de subsidieregeling aangepast. Zo kunt u mogelijk gebruikmaken van de vrijwilligersregeling. Let op: U kunt ook nog steeds gebruikmaken van de subsidie van €200 per maand, maar dan kunt u geen gebruikmaken van de vrijwilligersregeling.
Meer informatie over de vrijwilligersregeling vindt u op de website van de Belastingdienst:
- Verhuurder: Stichtingen en verenigingen: vrijwilligersregeling
- Jongere: Werken als vrijwilliger
Voor organisaties die niet voldoen aan de voorwaarden van de vrijwilligersregeling geldt dat in veel gevallen inkomstenbelasting moet worden betaald over de huurkorting. Er zal in veel gevallen sprake zijn van een dienstbetrekking, of resultaat uit overige werkzaamheden.
1. Dienstbetrekking
Als er sprake is van een dienstbetrekking moet de verhuurder het bedrag van de huurkorting opnemen in de aangifte loonheffingen. De jongere moet dit bedrag als loon opnemen in de aangifte inkomstenbelasting. De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie geeft een indicatie (geen zekerheid) over de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking.
Rekenvoorbeeld
Dit rekenvoorbeeld is bedoeld om het effect van de heffingskortingen uit te leggen. Voor de eenvoud is het loon gesteld op het maximumbedrag van de subsidie van €200 per maand, en wordt ervan uitgegaan dat de jongere verder geen inkomen of uitkeringen heeft. De hoogte van de premies werknemersverzekeringen kunnen per verhuurder verschillen. Dit bedrag staat alleen als voorbeeld, en is niet hetzelfde als de premies die in werkelijkheid betaald moeten worden. Het inkomen kan ook invloed hebben op de toeslagen die de jongere ontvangt.
Loon | €200 per maand / €2.400 per jaar |
---|---|
Belasting / premie volksverzekeringen |
€886 (€2.400 x 36,93%)
|
Totaal belasting / premie volksverzekeringen | €0 |
Werknemerspremies | €20 |
---|---|
Werkgever heffing Zorgverzekeringswet | €13,36 (€2.400 x 6,68%) |
Totaal werknemerspremies inclusief Zorgverzekeringswet | €33,36 |
- Meer informatie over de aangifte inkomstenbelasting vindt u op de pagina U gaat werken op de website van de Belastingdienst.
- Meer informatie over de aangifte loonheffingen vindt u op de pagina Loonheffingen op de website van de Belastingdienst.
2. Resultaat uit overige werkzaamheden
Als er sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden moet de verhuurder het bedrag van de huurkorting doorgeven aan de Belastingdienst als uitbetaling aan derden (renseigneringsverplichting). De jongere moet dit bedrag als resultaat uit overige werkzaamheden opnemen in de aangifte inkomstenbelasting.
De activiteiten die de jongere uitvoert op grond van de verhuurovereenkomst en de vergoeding die de jongere daarvoor ontvangt, zullen meestal voldoen aan de definitie van resultaat uit overige werkzaamheden. Er is geen sprake van resultaat uit overige werkzaamheden als voldaan wordt aan de voorwaarden van de vrijwilligersregeling.
De verhuurder hoeft in deze situatie geen loonbelasting en premie volksverzekering in te houden en te betalen. Ook hoeft de verhuurder geen premie werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet te betalen. Wel moet de verhuurder het bedrag van de vergoeding doorgeven aan de Belastingdienst. Meer informatie vindt u op de pagina Inhoudingsplichtige uitbetalers en collectieve beheersorganisaties op de website van de Belastingdienst.
De jongere moet in de aangifte inkomstenbelasting het bedrag van de vergoeding opnemen als inkomen bij de rubriek 'resultaat uit overige werkzaamheden'. Als de jongere verder geen inkomen of uitkeringen heeft, hoeft deze geen inkomstenbelasting of premie volksverzekeringen te betalen. Dit komt doordat de jongere ook recht heeft op heffingskortingen. Daardoor betaalt de jongere pas vanaf een hoger inkomen belasting en premie volksverzekeringen.
Rekenvoorbeeld
Dit rekenvoorbeeld is bedoeld om de werking van de heffingskortingen uit te leggen. In het voorbeeld staan de cijfers van 2023. Voor de eenvoud is het resultaat uit overige werkzaamheden gesteld op het maximumbedrag van de subsidie van €200 per maand en wordt ervan uitgegaan dat de jongere verder geen inkomen of uitkeringen heeft.
Resultaat uit overige werkzaamheden | €2.400 per jaar |
---|---|
Inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen |
€886 (€2.400 x 36,93%)
|
Totaal inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen | €0 |
Bijdrage Zorgverzekeringswet | €130,32 (€2.400 x 5,43%) |
In onderstaand rekenvoorbeeld heeft de jongere nog ander inkomen van in totaal €15.000 per jaar.
Resultaat uit overige werkzaamheden en overig inkomen | €17.400 (€2.400 + €15.000) |
---|---|
Inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen |
Totaal: €6.425
Totaal: €5.942 |
Totaal inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen | €483 (€6.425 - €5.942) |
Meer informatie over de aangifte inkomstenbelasting vindt u op de pagina U gaat werken op de website van de Belastingdienst.